-
1 pull
n. trekken; invloed; aankomst; lezen (in druk); handvat (om te trekken)--------v. trekken; slepen; eruit trekken; aanspannen; scheurenpull1[ poel]4 (trek)knop ⇒ trekker, handvat♦voorbeelden:a long pull across the hills • een hele klim over de heuvels♦voorbeelden:2 have a pull on someone • invloed/macht over iemand hebben♦voorbeelden:————————pull21 trekken ⇒ getrokken worden, plukken, rukken4 bewegen♦voorbeelden:this table pulls apart easily • deze tafel gaat gemakkelijk uit elkaarpull at/on a pipe • aan een pijp trekken3 the bus pulled away • de bus reed weg/trok opthe car pulled ahead of us • de auto ging voor ons rijdenthe car pulled alongside ours • de auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onzepull for the shore • naar de kust varenthe train pulled into Bristol • de trein liep Bristol binnen→ pull back pull back/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ (uit)rukken, naar zich toetrekken; uit de grond trekken; tappen; zich verzekeren van, (eruit) halen♦voorbeelden:pull a chair up to the table • een stoel bijschuiven (aan tafel)pull customers • klandizie trekkenhe pulled a gun on her • hij richtte een geweer op haarpull a tooth • een kies trekkenpull votes • stemmen trekken/winnenhe pulled on his shirt • hij trok zijn overhemd aanthe current pulled him under • de stroming sleurde hem mee2 what's this man trying to pull? • wat probeert deze man me te leveren?→ pull back pull back/, pull down pull down/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/ -
2 roadworthy
adj. geschikt voor verkeerroadworthy -
3 vehicular
adj. van voertuig[ vie:hikjoelə]1 van/met betrekking tot voertuigen♦voorbeelden: -
4 combustion chamber
-
5 pull in
-
6 IFV
voertuig voor vervoer van infanterietroepenIFV (Infantry Fighting Vehicle) -
7 vehicle
n. voertuig, apparaat[ vie:ikl]1 voertuig2 middel ⇒ voertuig, medium4 drager ⇒ overbrenger, vehikel♦voorbeelden:this play is a vehicle for this actress • dit toneelstuk is deze actrice op het lijf geschreventelevision is a powerful vehicle • televisie is een machtig medium -
8 get in
arriveren--------binnen komenget in1 binnenkomen ⇒ toegelaten worden 〈 met betrekking tot school, universiteit〉; verkozen worden 〈 politicus〉♦voorbeelden:get in on something • aan iets meedoen〈 informeel〉 get in with • vriendschap sluiten met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 get the doctor in • de dokter ontbieden/er bij halenI couldn't get a word in (edgeways) • ik kon er geen speld tussen krijgenIII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
9 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
10 cushioncraft
n. hovercraft, luchtkussenvoertuig, voertuig of vaartuig dat op land of water door krachtige ventilatoren van onder het voertuig of vaartuig wordt voortbewogen -
11 wheelie
n. stunt waarbij de voorwielen van een voertuig (of fiets of motorfiets) omhoog gehaald worden zodat het voertuig op de achterwielen of achterwiel balanceert -
12 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
13 pull over
-
14 tailgate
n. achterkant van vrachtwagen--------v. vlak achter de auto zitten die voorrijdttailgate1————————tailgate2〈 werkwoord〉 -
15 tractor
n. tractor (landbouwwerktuig, voertuig voor vervoer van vrachten en slepen van landbouwwerktuigen)[ træktə] -
16 caleche
n. licht voertuig met vier wielen door twee paarden voortbewogen (voor 2 of 4 passagiers en een koetsier) en een opvouwbare kap, opvouwbare kap van een koetsje; hoed die opgeklapt kan worden als de kap van een koets (gedragen door vrouwen in de 18-de eeuw) -
17 fishtailing
n. het slingeren of zwaaien van achterste gedeelte van een voertuig (tijdens slippen) -
18 cannibalize
v. het gebruiken van een machinegedeelte om een andere machine te reparerencannibalize, cannibalise[ kænibbəlajz] -
19 concertina
n. harmonika, concertina[ konsətie:nə] 〈Brits-Engels; informeel〉1 als een harmonica in elkaar schuiven ⇒ in elkaar deuken/vouwen 〈 voornamelijk van een voertuig bij een ongeluk〉 -
20 conveyancing
n. overbrengen, vervoer, overdracht; vaartuig, voertuig
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Agneta Matthes — um 1880 Agneta Matthes, mit vollem Namen: Agneta Wilhelmina Johanna van Marken Matthes (* 4. Oktober 1847 in Amsterdam; † 5. Oktober 1909 in Delft), war eine niederländische Unternehmerin. Zusammen mit ihrem Mann Jacob van … Deutsch Wikipedia
VDL Citea — Hersteller: VDL Bus Coach Bauart: Linienbus Produktionszeitraum: seit 2010 Vorgängermodelle: keine Der Citea ist ein Stadtbus des niederländisch belgischen Busherstellers VDL Bus Coa … Deutsch Wikipedia